dit is de telefoon van vroeger niet met al die snuffjes van tegenwoordig

je kan hier alleen bellen niet niet berichten en internetten

Bij de allereerste telefoontoestellen draaide men aan een slinger aan het toestel, waarna men eerst een telefoniste te spreken kreeg. Aan die persoon diende men door te geven wie men wilde bellen, en de telefoniste bracht vervolgens die verbinding tot stand door op een groot schakelpaneel een "koord" aan te sluiten (het "doorverbinden") van de beller naar degene die hij wil spreken.

De eerste toestellen waarbij men zelf een nummer kon kiezen zonder tussenkomst van een telefoniste, hadden een mechanische kiesschijf

zie afbeelding Ericsson), die de stroom door het toestel ritmisch onderbrak.

Vanaf 1974 kwamen elektronische toestellen in gebruik die met drukknoppen werkten, voor nederland  was dit toestel de T65-TDK. Het idee van de drukknoppen was dat door een ander protocol (DMFT, toonkiezen) sneller gekozen kan worden, en bovendien zijn drukknoppen gemakkelijker te bedienen. Een dergelijk toestel kan alleen worden gebruikt met een moderne telefooncentrale die geschikt is voor DTMF.

Er verschenen daarom ook toestellen die drukknoppen hadden, maar desondanks klassieke kiesspullen genereerden, want alle telefooncentrales waren daarvoor geschikt. Ook waren er telefoontoestellen die omgeschakeld konden worden tussen puls- en toonkiezen.

Het Nederlandse telecombedrijf PTT leverde in die tijd veel verschillende toestellen. Veel van die toestellen waren alleen geschikt voor pulskiezen, hoewel ze drukknoppen hadden.

Tegenwoordig is pulskiezen uit de tijd en er zijn zelfs telefoonaansluitingen (via de caoxkabel of glasvezel ) waarbij pulskiezen niet meer mogelijk is.

Maak jouw eigen website met JouwWeb